Walburg|Volgerlanden project
inleiding
een kunstwerk dat
functioneel is en past in zijn omgeving
Dat is een opdrachtomschrijving
waar je veel kanten mee op kunt. Wellicht dachten de opstellers van deze
omschrijving aan objecten als een grote betonnen speeldinosaurus in een van de nieuwste
buitenwijken van Parijs.
Ik had zojuist een omgeving gemaakt voor
een van de patio's van het complex van de sociale werkvoorziening in Dordrecht,
en zocht nu naar een mogelijkheid om een landschappelijk project in de open
ruimte te kunnen realiseren. Een van de mooiste locaties
van Zwijndrecht was de Luizenbult, een oeroude heuvel in een meander van
het riviertje de Devel. Daarop lag toen een kleine akker. Deze plaats vroeg in het
geheel niet om enige behandeling door welke vormgever dan ook. Alles wat je daarop of eromheen zou hebben gemaakt zou
de toch al geringe hoogte geheel teniet gedaan hebben. Dat moest zo blijven.
Ik herinnerde mij de plek aan het Walburgpad
waar ik enkele jaren eerder getekend had.
De gemeente Zwijndrecht was er bezig met de bouw van de wijk Walburg, langs de grens met
Hendrik Ido Ambacht. De hoogspanningslijn was, al klinkt het vreemd, nog het enige
dat - samen met het Ambachtse agrarische gebied - aan de oorspronkelijke situatie
herinnerde. Deze plek zou onbebouwd blijven. De reden was de geringe
breedte van de strook tussen de weg en de grens met Hendrik Ido Ambacht samen
met het gegeven van de hoogspanningslijn erboven.
In die periode hield ik mij bezig met het
zichtbaar maken van verschillende gelaagdheden in de tijd die te herkennen zijn
aan elementen uit onze omgeving: deze varieren van inheemse zaken als knotwilgen
langs sloten en artefacten als getuigen van menselijk handelen tot een materiaal
als asfalt dat o.a. toegepast wordt in de
deltawerken.
De monumentaliteit van de pylonen die de
hoogspanningslijn naar
de plaats van de zonsondergang op de langste dag liepen riep bij mij herinneringen op aan Stonehenge, zij het een twintigste eeuwse variant.
Een voor mij interessant gegeven was dat de hoek tussen de grenssloot en de as
van de hoogspanningslijn overeen kwam met die tussen de plaats van de
ondergaande zon en die van de zonsopgang. Ik heb toen gezocht naar een oplossing
voor een landschappelijke ingreep die hierop zou inspelen.
Naast de verschijningsvorm zelf spelen
evocatieve eigenschappen, zoals verwijzingen naar andere en oude culturen
en mythen, van elementen uit onze omgeving voor
mij een grote rol.
Het monumentale verticale aspect van de pylonen
wilde ik complementeren met een organisatie van meer landschappelijke aard in
het horizontale vlak. Tegelijkertijd ontstaat er een tegenbeweging met
betrekking tot voornamelijk de pyloon op de locatie zelf.
In ons vlakke
polderland heb je aan subtiele hoogteverschillen genoeg. Ik maakte een
meanderend dijkje dat in amplitude groeit met het in oostelijke richting breder
wordende terrein. Aan het uiteinde van deze wal bevindt zich de top van een
ondergrondse bolvorm van asfalt. Deze is vanuit de door de meander aangegeven
beweging naar het oosten verschoven, de grond ervoor opstuwend. Erachter is een halvemaanvormige
laagte getrokken die met grondwater opgevuld is. Aan de oever ervan staan twee
knotwilgen als van nature, maar wel in het asfalt. Op het hoogste gedeelte van
het asfalt ligt een elementaire bronzen vorm, wiskundig van aard. Langs de
grenssloot met Hendrik Ido Ambacht heb ik een vijftal knotwilgen geplaatst die,
op die plek vanzelfsprekend zijn; zij lijken nu, meer dan dertig jaar oud,
restanten van de oorspronkelijke situatie.
In de zelfde hoek als het grondplan van de
pyloon heb ik de originele arduinstenen trottoirband afkomstig van de
Schuitenwal, achter mijn atelier, opgesteld als was daar vroeger een straat
geweest waarvan alleen de band achter is gebleven. Het grasveld aan één zijde
dient dan ook hoger te liggen dan aan de andere.
naar het
Walburg project
<<